Jonge Johan

Mijn eerste herinnering: meester Johan. Toen ik als grapje deed alsof mijn verfbekertje zou omvallen en dit ook gebeurde. Eerste leerjaar. Kapot was ik. Kort erna kreeg ik een toets waar ik zeven op tien had, en mijn papa me voor het nieuws naar bed stuurde. De dag erna bekende de meester dat hij verkeerd gerekend had en ik acht komma vijf had. Nog niet de negens en tienen die ik altijd kreeg, maar toch. Het leed is gebleven, ik ben onterecht te vroeg het bed in gestuurd. Ik zal nooit weten wat er die dag in de wereld is gebeurd.

Meester Johan bleef aan me plakken. Twintig jaar later zag ik hem weer. In Antwerpen, met zijn vriend. Hij zag er goed uit voor een jonge veertiger. Het onderwijs geruild voor tuinonderhoud. Hoe liefde je van job doet veranderen. We hebben twee minuten gepraat en elkaar nooit meer gezien. Meester Johan, Mijnheer D’Haese, geniet van je laatste jaren.

Dat ik mijn jaren in de lagere school een voorbeeldige leerling was blijkt uit mijn rapporten. Ook al bracht mijn mama me tijdens de speeltijd koffiekoeken en kocht ik snoepjes bij Liesje die ik in de klas stiekem op at. Ik herinner me twee berispingen: in het derde leerjaar stopte de meester (Mijnheer Gillis) met voorlezen omdat ik praatte me een vriendje (al was toen al praten mijn sterkste punt niet) en in het zesde omdat ik snoepte in de les – de snoepjes van Liesje. Ik geef toe, ik heb er ook een pakje sigaretten gekocht. Twintig frank, de prijs van een groot brood, en gedeeld met vrienden wier namen ik niet meer ken.

Een groot brood is duur geworden intussen, meer dan 3 euro, en een pakje sigaretten kost nu 10 euro. Inflatie, gezondheidsinflatie.

Lucien De Priester, broeder Bellarminus, speelde een belangrijke rol in mijn jonge en adolescente leven. Hij behoedde onze jongensschool voor zichtbare schouders, te korte broeken, en heeft ertoe bijgedragen we enkel in dromen van onze broeders aanwezig waren. De broeder lichamelijke opvoeding mocht wel toekijken hoe de jongens zich omkleedden, want dat hoorde bij zijn job.

Broeder zijn is geen job meer.

Ik heb nog vaak aan hem gedacht, maar dat hij nog zou leven als ik al veertig- laat staan vijftig-plus was had ik nooit vermoed.

Nochtans heeft hij het zaadje gelegd voor mijn toekomst. En ik ben er rouwig om.

In zogenaamde crisistijd begin de jaren tachtig van de vorige eeuw, komt het thuis ter sprake. Goede student, intelligent, ik dus. Wat wil ik? Psychologie, misschien, of rechten, of criminologie. Neen. Als je al duur wilt zijn, een richting met toekomst. Economie…?

Broeder Lucien De Priester nodigt me uit in de tuin van het klooster annex school. Op een bankje, samen. In juli, op een zomerse dag. Hoofd licht naar links gebogen, gereserveerd. Twee vragen. Of ik een roeping heb, of er voor open sta. Waar ik economie ga studeren: Antwerpen of Leuven. Gent kan niet. Je hebt weinig keuzes in je leven. Telkens een op twee. Ik werd geen broeder. Ik studeerde economie.

In 1985 belde hij me nog: ik had het eerste jaar TEW afgerond met onderscheiding. In 1986 belde hij me niet meer, wegens geen onderscheiding.

Lucien De Priester, broeder Bellarminus, is in 2016 op 93-jarige leeftijd overleden. Ik ontving geen overlijdensbericht.

Observaties vanuit Malaga: beleidsnota voor Vlaamse steden

Wat me hier is opgevallen, is dat de straten en pleinen peukvrij zijn. Ik merk nochtans veel rokers en mensen leven hier buiten, op straat, op de pleinen, in de parken. Minstens elke 100 meter vind je hier vuilnisbakken die peukaangepast zijn, en dat zorgt voor discipline en netheid.

In mijn dorp, in mijn stad lopen en staan rokers elkaar aan te staren als waren ze paria’s – ze zetten hun gezondheid en die van de anderen op het spel – hebben ze wel recht op gezondheidszorg later? En vooral: ze vervuilen de buurten, de stoepen, de overkappingen waar ze schuilen om toch enkele minuten van hun verslaving te genieten. Maak de verslaving duurder, maar zorg voor netheid, lieve overheid. Zorg voor peukbakjes, peukvakjes, en de rokers – bijdragers aan het wegwerken van het overheidstekort – en de niet-rokers zullen u dankbaar zijn.

Malaga observaties januari 2023

Zaterdag 18u

In het NH Hotel rechtover mijn terras wordt een buslading Marokkanen gedropt. Geen rolkoffertjes maar tassen, soms plastic zakken.

Een volle bus is het, vrouwen slepen de koffers aan, wellicht volgen de mannen elegant nadien. Wellicht is er een ferryboot vanuit Marokko, ver varen is het niet. Of zouden ze een vrachtvliegtuig gecharterd hebben?

Het belooft er in de lobby minder rustig te zijn dan hier in mijn boetiekhotel. Ook hier zijn enkele Marokkaanse gezinnen, koppels zonder kinderen.

In de boot gisteren vroeg een Marokkaans koppel me om een foto van ze te nemen. Ik word altijd nerveus als ik een gsm van iemand anders overneem, bang om die te laten vallen, en mensen merken dat ook – ik beef dan een beetje, kijk onzeker, en dan zien zij het ook: beter niet meer aan dit soort mannen de vraag stellen. Raar ook dat ik door de lens – het schermpje – wel in de ogen van man én vrouw mag kijken.

Ze zijn sympathiek, een weekendje zonder kinderen, volgende keer nemen ze die zeker mee, en ik vertel dat ik hier alleen ben omdat mijn vrouw van me houdt.

Het is een verbindend moment.

Vader

Het douanierke. Een inleiding tot verloren beroepen.

Heel af en toe aten we mosselen thuis. Super vers. Net van over de grens: van de vrachtwagen gevallen. Vader vertelde weinig. Hij dronk liever.

Het mooiste verhaal dat ik me herinner was toen een mevrouw – jong en volslank, volslanker dan haar gezicht deed vermoeden  – door mijn vader in zijn kantoortje naast de verwarming mocht plaatsnemen. Putje winter was het. De jonge mevrouw kreeg het warm, begon te zweten en de boter drupte langs haar buik en haar benen op de vloer. De smokkelaarster gevat. Door mijn vader! Een held! Twintig frank smokkelwaar in beslag genomen.

Die avond kwam hij pas laat thuis, zonder mosselen, zonder woorden. Poetsen was aan hem niet besteed.

Vader had een revolver in huis, en een lange rij boeken. Douanewetgeving. Elke drie maand kwamen er nieuwe hoofdstukken die de vorige vervingen. Uitgeverijen verdienden toen al geld op kosten van de overheid.

Hij heeft het geschopt tot hoofddouanebeambte. Het examen voor luitenant was er net teveel aan.

De grenzen verdwenen en vader deemsterde weg. Naast zijn papegaai in zijn stoel.

Als tienjarige was ik zo trots om bij mijn papa op kantoor te komen. De eerste van de klas. Tot de luitenant me een rekeningsommetje vroeg en ik er niet kon op antwoorden. Het was vakantie en in de vakantie was rekenen niet nodig vond ik.

Het begin van mijn gebrek aan motivatie. De eerste tekenen dat ik op mijn vader zou lijken.

Ongeruste ouder juli 2022

Vertrouwen

Je kind van bijna twaalf loslaten, het blijft moeilijk. Zeker als je er alleen voor staat. Mama op kamp al kookouder, broertje naar Bobbejaanland. En dan laat ik je gaan. Fietsen naar de frituur. Ik hoor ambulances. Ik vind alle locaties van mijn gezin terug, behalve die van jou. Bang word ik. Kom je gauw terug? Kom je terug of word je gegijzeld en bel je me niet uit angst? Of is het ergste net gebeurd?

Ik geef je vertrouwen en krijg wantrouwen terug, zo voelt het nu. Tegelijk voel ik me schuldig. Dat ik je liet gaan. Met haar. Jouw manipulator, jouw gijzelnemer. Volgende keer zeg ik neen. NEEN.

Komt er een volgende keer? Ik wil je niet kwijt. Maar ik ben zo bang nu.

Waarom staat je locatie niet aan? Ben je wel waar je zou zijn?

“Waarom was je ongerust?”

Oefje.

De middenstand regeert het land niet meer

Ik heb de Vlaamse, Belgische economie schade toegebracht. Of heeft de middenstand mij jarenlang schade toegebracht?

In ieder geval, ik heb het aangedurfd om naar de barbershop te gaan. Naar ik hoorde slijpen die mannen de messen naast je oren, branden ze je haartjes met een lucifer, en zijn ze bovendien goedkoop en goed.

Het pand dat ze huren betalen ze correct, daar ben ik van overtuigd. De openingsuren vallen best mee: van dinsdag tot en met zondag van 10 tot 19u. Zonder afspraak.

Leuke inrichting, wel geen haarwasbakjes. Waarom zou je ook haren moeten wassen als ze toch geknipt moeten worden? We zijn toch niet vies van haren? Gevallen haren worden weggeveegd, gewassen of niet, recht naar de pruikenmaker of beertjesopvuller.

Met het weinige Nederlands dat mijn kapper spreekt, begrijpt hij me beter dan mijn vertrouwde kapper. Hanteert de instrumenten perfect. Gaat hard en snel. Spannend als nieuwe klant.

En ja, op het einde brandt hij de haartjes in, op en rond mijn oren weg. Korte vonkjes met de aansteker.

Twintig minuten en 15 euro later sta ik buiten, zonder kriebelende haartjes in mijn nek.

De helft van de prijs van mijn kapper. Mijn ex-kapper.

Welkom, nieuwkomer!

Het houdt je scherp

Mijn tweede gesproken zin vandaag.

Mijn dag verliep al goed, de druk op mijn borst was weer hoog toen ik in de boekhandel was – het gevoel van enkele jaren geleden blijft terugkomen, ook al is het zaterdag en kan niemand aan me zien dat ik me als een zieke voel, iedereen mag boeken zoeken op zaterdag – maar daar leer ik mee te leven en ik weet dat die vermindert als ik mensen zie die ik niet ken.

Gewoon boodschappen doen in Delhaize, ook al katapulteert me dat wel meer in de tijd dat ik alleen dit kon. De mist in mijn hoofd, geen structuur, niet weten wat te kopen zonder lijstje.

Aan de kassa staat het kleine meisje. De lieve dame die niet zo groot geworden is. Geen dwergje (het woord dwerg stoort me, en lijkt me een groot lelijk wezen, dan liever dwergje) want alles aan haar is proportioneel: ze is kleiner dan mijn dochter van acht, en fijner van bouw. Ze staat aan kassa 1 en is altijd goedgemutst. Gemotiveerd en vriendelijk is ze.

De klanten voor me sparen niet voor het Xandres linnen. Ik krijg hun zegeltjes. “Dank u, ik spaar die voor mijn moeder”, is mijn dank. Het meisje aan de kassa: “Nu hebben ze weer alles van plaats veranderd”.Blijkbaar zit een kortingcode nu op een ander stukje van het scherm. “Het houdt je wakker”, zeg ik. “In de winkel liggen dingen ook soms niet meer waar ze lagen, en dan winkelen we langer.” Het meisje: “Maar dan kan ik zo snel niet werken”. Gemotiveerd en vriendelijk.

“Spaarzegeltjes, mijnheer? Stomme vraag, natuurlijk wilt u er nog.” Vriendelijk lachje. “Uw rekening, en nog een fijne dag”.

“U ook” (fijn klein gemotiveerd meisje)

Geef me meer van die kleine momentjes. Dwergjes van gevoel.

Begrafenissparen

Pensioensparen. Gelukkig ben ik er niet te vroeg mee begonnen, want te vroeg starten met pensioensparen is fiscale diefstal, gepromoot door de banken, die in alle gevallen de grote graaiers zijn in ons fiscaal pensioenspaarstelsel. Ik heb daar de bewijzen van: een eenvoudige berekening die ik een paar jaar geleden maakte, en even deelde, maar die zoals vaker niet opgepikt werd door de media. Die moeten hun adverteerders ook ten vriend houden, niet?

Gisteren kreeg ik het verdict.

Volgende dinsdag bloedcontrole. En vanaf nu ook prostaatcontrole. Gelukkig ook via die bloedcontrole. Het kan ook manueel, zei de dokter. Vanaf je vijftigste wordt een jaarlijkse bloedcontrole aanbevolen. Waarom bij mij pas op mijn drieënvijftigste?

Ik zie hem monkelen. Dit is mijn laatste bloedcontrole.

Tijd voor praktische voorbereidingen. Mijn pensioenspaarrekening komt vrij en wordt – dankzij mijn overlijden voor mijn zestigste – niet fiscaal bestraft. Die mag je gebruiken als begrafenisspaarrekening.

Ik wil dat je blijft

“Ik wou dat je het me niet vertelde, zo net voor mijn vakantie. Ik heb al geen zin meer in vakantie. Ik wil ook niet dat je zou wachten tot na mijn vakantie. Ik wil dat je me dit nooit vertelt. Ik wil je niet kwijt. Ik wil dat je blijft. Beloof je me er nog eens over na te denken? Zeg me dat dit nog niet definitief is…”

Het zou een opluchting voor me zijn om eerlijk te zijn en mijn beslissing nu al te delen. Niet dus.

Alsof ik op het punt sta je te bedriegen. Bedriegen kondig je niet op voorhand aan. Dat maakt het alleen erger. Je laat je partner achter in grote onzekerheid, en er is definitief iets gebroken. Een relatie kan dit niet aan.

Ik heb iemand anders in het vizier, iemand die in me gelooft, die me zal laten openbloeien. Ik ben een laatbloeier.

“Wie is die ander?”

Ik ontwijk. Je vraagt niet verder.

“Wat kan ik doen om je te houden?”

Ik vind je lief, ik wil alles nog eens op een rijtje zetten, in kolommen zelfs. Maar ik word niet graag met je gezien in het openbaar.

Ik voel me klein in publieke ruimtes, in mijn cocon bij jou voel ik me goed. En er knaagt nog iets, ik ben beter dan gemiddeld.

ik kies voor het positieve, het verhaal vooruit, het onbekende. Ga ik je missen?

Loopbaankeuze.

 

Miel, 17 mei 2017

Ik kan niet slapen en ik mis mama. Papa naait het gras. Dat kan ik goed horen, want ik lig in het grote bed. Dat mag ik van mama.

Ik mis mama en papa ziet mij niet. Ik ga mama zoeken. Die is bij de buur voor haar nagels. Ik ben daar al eens geweest. Ik mocht daar spelen.

Ik ben al voorbij de eerste buurman, de tweede, straatje over. Ik bel nergens aan. Het is niet ver.

“Miel!”

Ik hoor mijn papa roepen. Hij zegt dat ik naar huis moet. En ik mis mama. Weglopen mag niet van papa.