Dag Jan

Dag Jan

Ik moest schrijven van mijn therapeute. Anderhalf jaar geleden gaf ze me die raad. De therapeute is een coach, in dienst van een organisatie die goed geld verdient aan jouw bedrijfje. Ze kreeg de tranen in haar ogen toen ik zei dat het niet zo goed met me ging. Tien jaar geleden zou ik dit geïnterpreteerd hebben als verleiding en zou ik er onmiddellijk op ingegaan  zijn, en zou ik de dag nadien pas nagedacht hebben.

“Je moet er even uit, ga naar de dokter”. Burn-out. Anderhalf jaar later begin ik er klaarheid in te zien. Bijna drie jaar na de eerste symptomen. De herstelperiode van een burnout komt overeen met de tijd waarin je die opgelopen hebt. Niet leuk.

Dank je. Bedankt om alles zo correct af te handelen. Ik durf er niet aan te twijfelen dat alle tot op de euro correct verrekend werd. OK, er was op het einde een foutje en dat kon je niet meer corrigeren, hoezeer je ook wou.

Jan, de leider, de crisismanager, de coach, de beste, de snelste, de narcist.

Iedereen ziet het en blijft zitten. Beter, is blijven zitten. Je grote vijanden eerst. Je volgeling, je apostel moest eraan. Ik heb geen zin om mijn versie te vertellen. Al zou dat het beste voor je zijn.

We zijn in Knokke. Een mooie omgeving, inspirerende coaches. Neen, geen coaches, inspiratoren, Gestalltbegeleiders. Om elkaar als team dichter bij elkaar te brengen. Tot je vijanden de echte vraag stellen: wanneer ben je weg. Jij: stel, ok, en wat dan? Dan wordt iemand de opvolger. Wie wil je, Jan? Juist, ja. Ik.

Drie jaar later, in mijn herstelperiode, heb ik dankzij de Gestalltman, wiens naam ik straks weer weet, Erik Vlaminck ontdekt, gelezen, gezien, uitgelezen. Dank je Jan. Zonder jou had ik deze ervaring nooit beleefd. En er nooit een verhaal over geschreven.

Enkele maanden later. Het lijkt wel WO 1 of 2 of zo. Niemand is te vertrouwen. Geheime ontmoetingen. Met iedereen. Behalve met jou, Jan. Een coup, net vermeden. Een vijand van je gaat er onderdoor. Een maand lang. Maar een maand. Omdat ze van haar klanten houdt. Niet van jou, Jan. Al denk je anders. En je manipuleert haar, en ze vertrouwt je. Denk je.

We zijn in Nieuwerkerken, bij Aalst. Een vijand geeft forfait. Teambuilding, enfin, twee dure observatoren die van je team een winnend team zullen maken. Zij factureren en zijn sowieso de winnaars. Ongemakkelijke setting, want je afwezige vijand vindt je niet zo een goede leider. Spelletje, raadseltje, teamwerkje: je valt door de mand. Ik win. Ik win. Ik die winnen niet zo belangrijk vind.

Nieuwjaarsreceptie voordien. Glaasjes op, allemaal, ik zeker, en ik beken: ik ben geen winnaar. Ik geniet meer van iemand die winnaar wil zijn en het wordt, dan dat ikzelf geniet van winnen. Ik ben liever iemand die geniet van iemand die wint dan dat ik zelf win. Strookt absoluut niet met jouw visie. Jij bent een winnaar. En je wint altijd. Je bent altijd de beste. Ook al eindig je al strompelend als zevenendertigste over de meet van de 10 km, toch voel je je de winnaar. Narcisten zijn zo.

In Nieuwerkerken is dat lastig. Je verliest van iemand die winnen niet belangrijk vindt, maar het af en toe leuk vindt. Van mij. Van jouw team. Dat mijn team wordt. Heel even. Want jouw vijanden kiezen eieren. Ik naar af. Naar diep. Heel diep.

 

 

 

Manager van het jaar

Hoe ingewikkeld is ons land en hoe ingewikkeld de verkiezing van de Trends manager van het jaar? Op welke basis belandt een kandidaat op welke lijst? Woonplaats, geboorteplaats? Ligging van bedrijf? Moedertaal?

Wat ik me afvraag: stel, ik ben een trouwe en meelevende lezer van Trends, stel, ik volg enkel de Nederlandstalige versie ervan, stel, ik vind het raar dat de ceo van Belfius ontbreekt op de lijst.

En dan ontdek ik dat de ceo van Belfius wel degelijk genomineerd is als – ja zelfs verkozen zal worden tot – manager de l’année in het Franstalige zusterblad Trends Tendances…

Tendentieus?

De man is ceo van een Belgische bank.

Woont in Knokke.

Hij trotseert elke dag vele kilometers om op zijn werk te raken…. Of zou hij een buitenverblijf hebben dichter bij zijn werk?